Reisverslag 11 Azie Vietnam 2019

6 april 2020 - Den Helder, Nederland

Vakantie Vietnam 16 januari-06 maart 2019

Vlucht van Amsterdam naar Ho Chi Minh City

Na een toch wel wat hobbelige reis aangekomen in Singapore, voor de overstap naar Vietnam. Op het vliegveld moesten we nog twee keer met een snel metrotreintje om bij de goede terminal te komen. Daar aangekomen moesten we nog 5 uur wachten. Ach een beetje rondlopen en wat eten. We hadden toch alle tijd. Niet echt dus. Een uur voor vertrek kregen we een sms dat het vertrek nu bij een hele andere gate was. We moesten van het ene einde naar het andere einde van het vliegveld. Kakken te kort. Wel op tijd gehaald. Waarom kan het bij ons niet normaal gaan. Na iets meer dan een uur vliegen, landen we om een uur of 10 in Ho Chi Minh City, in Vietnam. Op vliegveld ging het alweer fout met ons. We stonden een uur voor de douane voor we aan de beurt waren om dan te horen te krijgen dat we eerst bij de visum balie ons visum moesten regelen. Gelukkig hadden we alle formulieren al ingevuld en na 15 minuten wachten kregen we ons visum daarna weer in de rij voor de douane.

Ho Chi Minh City (1)

Op het vliegveld een taxi geregeld dat ons vlot naar ons hotel heeft gebracht. Half uurtje rijden en meteen een indruk van Vietnam gekregen. Bij het hotel werden we ontvangen door een niet heel goed verstaanbare receptioniste (door zijn Engels). Voordat we naar boven gingen naar onze kamer, moesten we onze schoenen uitdoen. In het hotel worden geen schoenen gedragen. Krijg nou toch het heen en weer. Maar oké, Op mijn vraag waar de lift was werd smakelijk gelachen. Die was er niet. 12 trappen om op onze hotelkamer te komen. Kapot in 33 graden. Nog een leuk dingetje. De kamer is best goed met veel opbergplekken. Alleen de badkamer met douche en toilet zitten in een aparte kamer, uiteraard. Alleen de wanden zijn van plafond tot de grond van glas. Doorzichtig, gewoon glas. Dus als je gaat poepen, kan iedereen meegenieten. Nou hebben ze gelukkig wel een rolgordijn dat alles kan afschermen. Waarom maken ze niet gewone muren. De receptioniste had uitgelegd dat we een gratis cocktail konden halen in de avond. Laten we dat maar doen. Alleen is de cocktailbar en het zuster-restaurant ergens anders in de straat. Krijg toch het schompes. 12 trappen naar beneden, gaat ons redelijk goed af en na de cocktail en het eten weer 12 trappen op. Mijn diëtiste zal het prachtig vinden, maar wij zijn er al een klein beetje klaar mee. Dus een goede planning doen om niet te vaak op en neer te gaan. We hebben in onze eerste avond toch wel goed geslapen. We waren dan ook heel erg moe. Ons hotel ligt in een hele drukke straat in District 1 met de hele dag markt. Dus heel veel bedrijvigheid. Het ontbijt is gelukkig wel in hetzelfde hotel. We hoefden maar 2 trappen omhoog want de ontbijtruimte was op het dak. Ontbijt was niet uitgebreid maar wel voldoende voor ons. Ho Chi Minh City heeft veel hoge gebouwen. Boven op de top hebben ze vaak restaurantjes met mooi uitzicht. Bij de receptie kregen we een plattegrond en uitleg van de omgeving van de stad. Dus op pad naar de bekendste markt van de stad de “Ben Thanh Market”. Toch wel veel voor de toeristen. De verkopers moeten wel verkopen en daarom raken ze je constant aan en spreken je aan. Na een tijdje heb je dat wel gehad. We hebben ons daar toch een aardig tijdje zoet weten te houden. Daarna naar de Saigon Centre Mall gegaan om wat koffie te drinken en bij te komen. De Mall was heel decadent en duur. Heel veel personeel en heel weinig klanten zoals alle Malls in Azië. Lopend door kleine en grotere straatjes weer terug naar ons hotelstraatje. Lopen slenteren langs de markt. Zo veel te zien. We hebben nu al door dat Vietnam zoveel anders is dan de andere landen, zoals Maleisië en Indonesië, waar we geweest zijn. Is niet te vergelijken. Terug naar het hotel. Ik ga de bergtocht naar boven doen en Loes gaat naar een massagesalon. Loes moet toch een keer naar boven. Loes heeft het zwaar met de temperatuur. Blijft zweten. Ook het oversteken van gigantisch drukke straten gaat haar niet goed af. Ik zit er niet mee, ik steek over met een gezicht van wie doet me wat en met wat armbewegingen. Gaat denderend. Vanmorgen om 7 uur waren we gedoucht en klaar om te ontbijten. De markt is al druk bezig beneden. Met de deur dicht is niets te horen. Na de simpele ontbijt met een taxi naar Chinatown (). Alle vooroordelen van Vietnam dat ze alles eten, is hier te zien. Hersens, nieren en harten van dieren. Poten van dieren. Een gigantische chaos op deze markt. De Vietnamezen rijden met hun scooters langs de kramen om te kopen. En het zijn er ontiegelijk veel, de scooters. Ze stappen niet af. Zelfs als ze kleren moeten passen doen ze dat zittend op hun scooter. Verder is het een pracht om dit allemaal mee te maken. Iedereen accepteert het zoals het is. Hierna met een taxi naar een Mall om te plassen en wat te drinken. Nou moet ik zeggen dat na 2 ½ dag dat we nog niet echt lekker hebben gegeten. Ergens zelfs een koffie teruggestuurd om dat die haast koud was. Ze doen heel veel met koriander als kruid. En dat vinden we toch goor. Gisteravond naar een door ons receptioniste aanbevolen restaurant gegaan. Het was de hotspot van nu in Ho Chi Minh. Ze brachten ons naar een tafeltje, zo wiebelig, dat als we ernaar keken al omviel. Er konden geen glazen op staan, dan was dat omgevallen. De medewerkster begreep natuurlijk dat dit niet kon en kregen toen plaats op een balkonnetje, buiten in de gassen van het drukke verkeer. (We hadden gereserveerd) Eten stelde niets voor en even later vergaten ze ons helemaal daar we uit het zicht zaten. Toen maar afgerekend. Kregen we de rekening van iemand anders die twee keer zoveel was. Werd wel opgelost. Allemaal jammer. Vandaag rondgelopen door de buurt waar eigenlijk overal markt is. Rustig aan, we hebben nog heel wat dagen te gaan. In de avond naar de Street food area vlakbij Chinatown. Gezellig druk. Niet zoals toentertijd in Maleisië, maar nu alleen maar buitenrestaurants. Alleen één probleem. Alle stoeltjes hier zijn maar 30 centimeter hoog. Voor de Vietnamees geen probleem, maar voor ons een “crime”. Dus wij zoeken naar waar normale stoelen staan. Dat is nog best heel moeilijk. Eindelijk vonden we een restaurant met normale stoelen. Was het gereserveerd. Geen probleem er werd gewoon een tafel en twee stoelen bijgezet en konden we gaan zitten. Heel vriendelijk van ze. We hebben hier eindelijk lekker gegeten al hadden we hulp nodig van iemand anders om ons maaltijd bestaande uit gebakken rijst, kangkong en knapperige buikspek te kunnen bestellen. Zoals eerder opgemerkt spreken er maar weinig Vietnamezen Engels. We hebben nog geen taxichauffeur gehad die Engels kon. In restaurants houdt het niet over. Het oversteken gaat al beter. Je moet pas oppassen als het voetgangerslicht (ja die zijn er soms) op groen staat. Denk je dat je veilig over kunt steken maar dan komt het verkeer van andere straten op je af en hebben maling eraan dat je op het zebrapad loopt en raggen gewoon voor en achter je langs. Dus het blijft altijd uitkijken geblazen. Vanmorgen een loopje door de buurt de andere kant op. Simmetje gekocht in de reservetelefoon, zodat je internet hebt en een taxi kan bellen. Was om 10 uur al erg warm. Loes ging naar een voetpedicure. Ik ga wel naar boven (12 trappen) en lezen en dit stukje schrijven. Loes is al bezig om de koffers in te pakken, want morgen vliegen we naar Da Nang, de volgende plaats. Wat hebben we verder gedaan in Ho Chi Minh? We hebben vooral wat rondgelopen in HCMC. Er wonen ongeveer 14 miljoen mensen met 7 tot 8 miljoen scooters. Ik ben al in verschillende wereldsteden geweest, maar deze is veruit de smerigste en chaotische. Iedereen en dan ook politiemensen, die je heel weinig ziet, gooien alles maar op de grond. Maakt niet uit wat, vooral veel plastic. De mensen zijn redelijk vriendelijk, maar ze vechten haast allemaal voor hun bestaan. Maar oké, we waren bezig met het rondlopen in de buurt, waar wel elke keer weer wat anders te zien is. Ook zijn we wezen kijken bij een aantal van Ho Chi Minh City bezienswaardigheden: de deels in steigermateriaal gehulde Notre-Dame en het Post-Office en het Opera-House. Meer dan van de genoemde bouwsels smullen wij van de dagelijkse gang van zaken op straat, hetgeen tot een climax komt bij het fraaie City-hall en het standbeeld van Ho Chi Minh, die aan het hoofd staat van een aantrekkelijke flaneerboulevard. Menigeen laat zich vereeuwigen met ome Ho, wiens sokkel stevig verankerd staat in een bonte bloemenzee. In wonderschone klederdracht dan wel ongehoord vloekende jurkjes zijn de aanwezigen in zoetsappige poses onledig bezig met hun selfiesticks. Daarna zien we vanuit alle plekken in HCMC de Bitexco Financial Tower, een wolkenkrabber van staal en glas die is uitgerust met een markant helikopterplatform vermomd als vliegende schotel en een uitzichtplatform. Het staat niet zo ver van ons hotel. Als de duisternis invalt, gaan we terug naar ons hotel en gaat “Goodnight Saigon” van Billy Joel door mijn hoofd. 

Mekong-Delta (Can Tho)

Gisteren zijn we met een busje naar het zuiden gereden voor de Mekong-Delta Tour van twee dagen. Om 6.30 zouden we met de bus worden opgehaald. Deze was helaas iets verlaat want het busje had een ongeluk veroorzaakt. Niet ernstig, maar even geduld. In het busje zaten 4 Tsjechen van ongeveer 50 jaar en met deze gingen we de hele dag op pad. Met onze goede gids namen we halverwege uitstapjes naar een kokosnootfarm, o.a. In het uiterste zuiden van Vietnam, op circa drie uur per airconditioned bus van Ho Chi Minh City, treffen we de Mekong-Delta aan, een gebied zo groot als Nederland, met evenveel inwoners als Nederland. Net als in ons koude kikkerlandje is er veel water, niet zelden in door mensenhanden gegraven waterlopen, en hebben de mensen er leren leven met het water. Er zijn pontjes en lintdorpen. Maar daar houdt, zoals terstond zal blijken, de vergelijking met het kleine West-Europese koninkrijk wel zo'n beetje op. Zoals vrijwel alle grote rivieren in dit deel van de wereld ontspringt de Mekong in het Tibetaans Hoogland, om een slordige vierduizend kilometer verderop uit te monden in de Zuid-Chinese Zee. Onderweg neemt ze heel wat tonnetjes slib op sleeptouw, wat niet alleen de bruine kleur van het water verklaart, maar tevens zorgt voor een continue landaanwas ter hoogte van de delta. In Cai Be stappen we op een boot voor een tocht door de wateren van de Mekong-Delta. We bezoeken een aantal ambachtelijke werkplaatsen, waar we onder meer kennisnemen van het bestaan van slangen- en schorpioenenwijn. Later bevaren we een meer agrarisch gebied, waar we bij enkele fruitboomgaarden de benen strekken. Na totaal 4 uur rijden waren we bij de Mekong-Delta aangekomen. Daar is de Floating Market. Het is een mooie happening om het te zien. Toch veel armoede en hele slechte boten gezien waar ze op wonen. Leuke en bijzondere ervaring. Lekker spelevaren en halverwege overgestapt in een roeibootje en toen door een smalle aftakking van de Mekong River. Een deel van de route wordt op zijn Venetiaans afgelegd in kleine bootjes, eenieder getooid met een Vietnamese traditionele hoed. Prachtige omgeving. Tijdens een uitstapje bij een gebouw vergast de lokale toneelvereniging ons op muziek, dans en John Lanting-eske dialogen. Het was niet om aan te horen. Bij een farm gingen de 4 Tsjechen fietsen en Loes en ik gingen wat relaxen in hangmatten en kregen ondertussen allemaal wat lekkers (in hun ogen) van wat oudere vrouwen. Loes kreeg een soort compacte koek wat ze niet lekker vond maar wel volledig op at om hen niet te beledigen. Toen de Tsjechen van hun fietstoer terugkwamen, moesten we zelf een gedeelte van ons eten klaar maken. Wel leuk om te doen. Wat vlees in aronskelkachtige bloemen proppen. Dit gaat in de frituur en was nog te eten ook. Verder kwam er nog kip en vis en ander ondefinieerbaars voer door. Al met al best leuk. Daarna gingen onze reis door naar ons hotel in Can Tho waar we zullen overnachten, want onze excursie zou de volgende dag verder gaan. De Tsjechen gingen terug. In de avond nog door de stad gelopen om wat te eten. Wat was het daar ontiegelijk druk met allerlei markten met heel veel mensen en heel veel scooters. Had ik al vermeld, heel veel scooters. Wel heel leuk en gezellig. Lekker gegeten in een mooi restaurant. ’s Avonds vroeg naar bed want morgen wederom weer vroeg op. We zaten in een heel simpel en volgens mij een heel goedkoop hotel met dus ook een heel simpel ontbijt. De nieuwe gids, een meisje die we gisteren al ontmoet hadden, begon daar al wat koloniaal trekjes te krijgen. Lopend naar de haven, samen met twee Duitsers die vandaag onze metgezellen waren. Was niet veel die Duitsers. Vandaag wederom de rivier op met een bootje om naar de Floating Market te gaan voor de tweede keer. Toen Loes zei dat we naar Vietnam gingen dit jaar en vroeg wat ik wou zien, was het enige dat ik kon benoemen, de "Floating Market". Onderweg hadden we al de nodige bruggen gezien; een aanwijzing dat de Vietnamese Rijkswaterstaat een inhaalslag aan het maken is in de Mekong-Delta. Vroeger moesten de mensen met bootjes over. De gevolgen laten zich raden: niet alleen de overvolle pontjes zullen binnen afzienbare tijd tot het verleden behoren; ook de traditie van de drijvende markten is aan erosie onderhevig. In Cai Be blijkt de markt gereduceerd tot deze dus. Het is echt voor de lokale mensen, want het stopt er al om 9 uur s ’morgens mee. Op tientallen vaartuigen worden groenten, fruit en andere handelswaar aan de man gebracht, hetgeen garant staat voor het nodige spektakel. Wat er op een zekere boot wordt verkocht kan de potentiële klant zien aan een bescheiden selectie uit de koopwaar die bovenin een lange stok is gehangen. Met de boot naar een andere plek om af te meren bij een grote boerderij en een grote tuin. Je kon fietsen of door de tuin wandelen. Ik was de enige in de tuin, de rest ging fietsen. Ze hadden er ook barbecues met allerlei eten, wat wij meestal niet eten. Slang, rat, vleermuis en kikkers. Ze zeggen over zichzelf. "Een Vietnamees eet alles wat beweegt, behalve een mens". We gingen op tijd weg want er kwamen bussen met ladingen mensen aan. Daar zijn we met de bus naar een huis gegaan waar een liefdesfilm is opgenomen. Het zal wel. Lekker boeien. Daarna naar een Boeddhistische tempel. Op naar een plek voor de lunch. Rijst met heel veel gerechten. Toen maar op de weg terug. Dat duurde ook weer 3 uur. Moe, maar voldaan terug op de hotelkamer om alles in te pakken.

Da Nang

Na een korte (anderhalf uur) maar geslaagde vliegvlucht met Vlietjet naar Da Nang. Iets minder warm dan Ho Chi Minh City. Wat meteen opvalt is dat Da Nang niet zo chaotisch en beslist minder vuil is. Da Nang, de zowel aan zee, baai als rivier gelegen metropool die een eeuw of anderhalf geleden kirrend van opwinding de functie van belangrijkste haven van Centraal-Vietnam overnam van Hoi An. Da Nang is een even uitgestrekte als zielloze batterij al dan niet glimmende torenflats aan de oevers van de Han, welke rivier wordt overspannen door een paar Ben van Berkel-eske bruggen; een stad derhalve, waarvan er in China en aanpalende Zuidoost-Aziatische landen tientallen, zo niet honderden uit de grond zijn gestampt. In één opzicht onderscheidt Da Nang zich echter van zijn urbane mede-kraak-en-smaakloze, te weten in de bedenkelijke hoedanigheid van 's werelds grootste partner in Intratuin-Boeddhabeelden. Taxi geregeld op de luchthaven om ons naar ons hotel “Mai Boutique Villa” te brengen. Kost ons maar € 9,00. Het hotel staat bij het strand tussen andere hotels en restaurants. Er wordt hier gigantisch veel gebouwd. Hele hoge gebouwen van wel 50 verdiepingen en 10 hotelkamers per verdieping. Niet één maar tientallen van deze formaat. Het lijkt op Benidorm. Onder al deze hoge torens worden allemaal restaurants gebouwd. Dit wordt de grootste badplaats van Vietnam. In de middag hebben we even wat in de buurt rondgelopen en over het strand gewandeld. ’s Avonds kwam ik achter dat mijn CPAP het niet meer doet. Het is stuk. Dat wordt slecht slapen en we hebben nog 6 weken te gaan. De volgende dag zijn we met de taxi naar de binnenstad gegaan, vlakbij de beroemde Dragon-Bridge. Meteen ook maar even de Han Market doorgelopen. Betere gezien. Loes heeft daar nog een armband gekocht van “jade”. Lekker nog in het centrum rondgelopen, toen we ook getuige waren dat drie scooters met een grote klap op elkaar knalden. Gelukkig konden ze nog opstaan en hadden ze geen hulp nodig. Verder nog wat koffiegedronken, want hier hebben ze veel gelegenheden waar je diverse coffee's kunt drinken. Loes weet het te presteren om elke keer een aparte koffie te bestellen die dan niet lekker is. Door al het lopen in die kleine straatjes wisten we niet meer waar we zijn. Na wat vragen aan niet Engelssprekende Vietnamezen (dus handen en voeten) komen we weer in de goede richting. Ontbijt is stukken beter dan in het vorige hotel. Veel keuze en lekker. De hoteleigenaar komt kennis maken, blijkt een Nederlander te zijn die hier 7 jaar geleden is gaan wonen en dit hotel is begonnen. Maar in zijn hart wel terug wil naar Europa, voor de educatie-mogelijkheden van zijn kinderen en het klimaat. Zaterdag 26/01 hebben we de Coco bus genomen die langs alle belangrijke bezienswaardigheden rijdt. De Coco bus is een soort Hip-op, hip-off bus, wat ik vreselijk vind. Zijn meestal bussen die niet op tijd rijden. Ook nu weer. Terwijl ik belde waar de bus blijft komt het er net aan. Geduld is hier de regel. Als eerste “Lady Buddha” bij de Linh Ung Pagode bezocht. Een gigantisch beeld uit één stuk marmer gemaakt. De tuin en omgeving daar is prachtig. De tuin heeft veel bonsai bomen in grote potten. Zeker imposant. Toen de bus-tour afgemaakt door het oude centrum en de haven met zo ver als het oog reikt blauwe vissersboten. In de middag weer terug en wat gegeten bij de buren van het hotel en toen naar de kamer om vanavond naar de Drakenbrug te gaan die om negen uur in de avond vuur spuugt. Om zeven uur s ’avonds met de taxi naar de Dragon-Bridge. Eerst maar wat eten bij één van de vele restaurantjes daar. Je moet het goed uitzoeken, want er staan gigantische manshoge geluidsboxen buiten die een tyfus herrie produceren. Eindelijk een restaurant gevonden tussen de standplaats van boxen. Bleek het kleinste stukje vlees negen ons te zijn. Dat waren lappen vlees. Maar dat krijgen wij met zijn tweeën niet op, dan maar aan de hamburgers. Om half negen naar buiten om het streetdance festival te zien. Hele vrolijke muziek met verschillende dansgroepen. Deze waren heel fanatiek bezig om het te laten zien op Zuid-Amerikaanse muziek. En ja hoor, om negen uur precies begon de draak vuur te spuwen. En dat een half uur lang, elke keer een paar seconden. Trouwens alles in de buurt is met ledlampen verlicht. Zelfs de passerende boten. Na afloop nog even over de nachtmarkt gelopen. Was weer een hele leuke dag en avond en daarom weer voldaan naar bed. Ogen dicht en snaveltjes toe. De volgende ochtend is het een beetje bewolkt en heeft het in de nacht geregend. De temperatuur is nog te doen. Niet denderend, maar 21 graden. De volgende dag koffers inpakken en taxi bestellen voor 12.00 om naar Hoi An te vertrekken. Het moet een grote taxi zijn om de twee zeer grote koffers en wat kleine tassen te vervoeren. Dit duidelijk afgesproken, en ja hoor, goed geraden. Het was iets groter dan een "Ka", maar het hield niet over. Nou ga lekker te keer om alles erin te krijgen. Geen hand uitgestoken. Zoek het maar uit.

Hoi An

Eindelijk op pad, drie kwartier verder op naar Hoi An. Onder bewolkte condities en relatieve thermische bescheidenheid vervolgen we in een gezapig tempo de rit naar Hoi An. Rijstvelden, dorpjes met karaokebars, bonsaibomenkwekerijen en heuvels met tempeltjes trekken in bonte afwisseling aan ons voorbij. Heel veel hotels (resorts) in aanbouw. Verder door een wat rommelig, vlak landbouwgebied. Later doorkruisen we een landschap dat doet denken aan de Veluwe, met afwisselend open stukken, bos en zandverstuivingen. Via heel veel tuinderijen met sinaasappelstruiken en grote, hoge chrysanten potten door het binnenland en dorpjes. Deze struiken worden gekocht voor de TET (het Vietnamees nieuwjaar op 5 februari). Het is een feest dat hoofdzakelijk in familiekring wordt gevierd en vandaar gepaard gaat met een immense volksverhuizing naar het platteland. Dan ligt het hele land plat. Alles is meteen drie keer duurder, omdat iedereen bij de familie wil zijn. Als er dan toch gewerkt wordt dan moet er betaald worden. Hoi An wordt in de reislectuur geafficheerd als de stad van de lampionnen en dat laten vele duizenden schuifelende en fotograferende toeristen zich na het invallen van de duisternis geen twee keer vertellen. Het is een feeëriek schouwspel, het zij gezegd, maar de metaforische mierenhoop en het surplus aan souvenirwinkeltjes en kleermakers vinden wij wel leuk. Het tegenwoordige toeristenwalhalla Hoi An was in vroeger tijden een van de bedrijvigste havens van Zuidoost-Azië, mede dankzij de ligging aan de rivier de Thu Bon. Tal van nationaliteiten kwamen aan wal, maar de Chinezen en Japanners waren er kind aan huis. Vermits ze maandenlang in Hoi An bleven hangen, daar de voor de terugreis noodzakelijke wind in de rug nog niet was opgestoken, drukten ze hun stempel op de stad: er ontstond een opmerkelijke potpourri van Japanse koopmanshuizen en Chinese tempels. Tegen het einde van de negentiende eeuw was de monding van de Thu Bon echter dermate ondiep geworden door de opeenhoping van slib, dat grote schepen niet meer in Hoi An konden worden ontvangen en uitweken naar het iets noordelijker gelegen Da Nang. Hoi An was in de Vietnamoorlog inmiddels zo ver weggezakt in het moeras der vergetelheid, dat de strijdende partijen pardoes vergaten de havenstad in ruste plat te bombarderen. Een nieuwe kentering vond plaats in de jaren negentig van de twintigste eeuw: het authentieke, ongeschonden provinciestadje verscheen in de bijbels van rugzaktoeristen alsnog onontdekte parel van Centraal-Vietnam en de rest is geschiedenis. Wederom domineren tal van nationaliteiten het straatbeeld, zij het dat ze niet per schip arriveren, maar per touringcar. Het compacte, auto- en brommertjesvrije centrum is een openluchtmuseum geworden. Vrijwel alle tempels en koopmanshuizen zijn toegankelijk voor publiek en worden onderhouden met financiële steun van UNESCO. Eerste dag lekker rustig in het hotel gebleven en kennis gemaakt met de medewerkers. We moeten tenslotte hier 11 dagen blijven. Volgende dag redelijk ontbijt. In de ochtend gaan we het gevecht tegen de calorieën aan middels een tochtje met de gratis fietsen. Het ontwijken van brommertjes en andere verkeersdeelnemers vereist de nodige acrobatiek en concentratie en brengt ons naar de binnenstad van Hoi An. Die heel bedrijvig is en vol met toeristen. En zeker nogal groot is. Dus hier vermaken we ons wel. Alle panden zijn anders, maar passen perfect bij elkaar en zijn geschilderd in warme, gele tinten. Na een paar maanden op internet voor Vietnam, was het bekend dat Hoi An, de plaats voor kleermakers is. Honderden. Dus heel veel concurrentie. Wat doet Loes. De eerste de beste, heel vervelende kleermakers, die je helemaal overdonderen met boeken en voorbeelden, meteen een bestelling geplaatst zonder af te dingen. (Oh ja, helemaal vergeten). Afijn. Weer wat centen kwijt. Laat in de middag, zelfde dag klaar. Doe maar morgen. Nog wat lampions gekocht. In de namiddag weer terug op de fiets naar het hotel. 5 Minuten fietsen. Bij het hotel gekomen, fietsen geparkeerd en naar binnen om de sleutel te halen. De eigenaar wil jullie spreken, hij zit in de tuin, volgens een medewerkster. Ik dacht wat heeft Loes nu weer fout gedaan. Hahaha. In de tuin aangekomen een lange tafel met allemaal Vietnamees eten. Traditie voor de TET dat iedereen in je huis gezamenlijk gaat eten. Dus als je een hotel hebt dan heb je een hele hoop eters en dat samen met al het personeel. Niet echt te haggelen, maar 20 ogen kijken je aan of je het wel op eet. Alles werd uitgelegd wat het was. Zeer handig. Veel koriander weer. Vietnamezen smakken ontiegelijk bij het eten en eten allemaal met hun mond open. Ziet en hoort heel onsmakelijk aan, maar lands wetten. Heel leuk gesprek gehad met een ouder Amerikaans echtpaar dat morgen al vertrekt. Jammer. Na het eten gaat Loes naar een masseuse in de buurt. Volgende dag na het ontbijt maar weer de fietsen gepakt en koetel koetel weer naar het stadje. Wij vermaken ons daar wel. Oh, ja. De bestelde jurk, rok ophalen van de markt. Loes was er tevreden mee en de kleermakers zeker. Daarna een lesje afdingen gegeven bij het kopen van wat lampions. Wat eten, wat koffiedrinkend en later in de avond over de gewone markt. Het is me toch een partij druk met toeristen. Overal wel honderd gekleurden bootjes en lampions die je kan kopen en die dan te water gaan, voor één of andere wens. Soort surprise show. Op de terugweg ketting van de fiets, dus een stukje lopen. Filmpje op de kamer en dat was het weer. Volgende dag, goed geraden, ontbijt en weer naar de stad. Wij zitten dan op een kruispunt, bij een lokaal restaurantje, wat koffie te drinken en te kijken naar het smerige, drukke gedoe met scooters en auto's. Dat kunnen we heel lang vol houden. Je krijgt wel een verknettering van alle uitlaatgassen. Maar het is wel spannend, of het allemaal goed gaat. Tijdens het lopen door het centrum van Hoi An, komen er regelmatig Australiërs op me af om een adres van een feest door te geven. Als ik zeg dat ik Nederlander ben, “Oh sorry, maar je ziet eruit als een Australiër. Natuurlijk. 's Middags nemen we ruimschoots de tijd om het historische centrum van Hoi An de aandacht te geven die het verdient. Met voeten als rauwe biefstukken, badend in het zweet en bovendien verzadigd door een overvloed aan superbe optrekjes en tempels laten we ons in de namiddag loom met een taxi rondrijden met de opdracht: “laat maar wat zien”. Eerst naar een strand, dit stelde niets voor. Toen naar een kruiden-school, was wel aardig. Totaal was het een tegenvaller, breng ons maar terug. We zouden graag op wat excursies gaan, maar die zijn gemiddeld 100 euro. Vinden we wat aan de dure kant. Bij ons "stamrestaurant" konden we een fietstoer regelen, niet al te duur voor de volgende dag. Daarna nog gegeten bij een Ierse pub. Fish & chips. Terwijl we aan het smikkelen waren werd aan de overkant de kont schoon gemaakt van een middelbare man door een oudere vrouw. De vis smaakte ineens of die uit de modderige rivier kwam. In de avond naar de nachtmarkt, via de Chinese brug. Druk, druk. Maar wel geprobeerd om dingen te eten. Je moet in Vietnam oppassen, zo sta je een hondje te aaien en zo komt die voorbij in zoetzure BBQ-saus. De octopussen en kikkers op een stick vliegen je voorbij. Maar blijft wel leuk. Wel veel hetzelfde, zoals alle crêpe-verkopers verkopen crêpes met bananen, geen een denkt eraan, hé, ik probeer ananas, maar oké. Volgende ochtend redelijk vroeg ons bed uit om de fietstoer te doen. De gids stond al te wachten en meteen op pad. Lekker rustig door het platteland rondom Hoi An. Met wat uitleg van onze gids in redelijk Engels, over het boerenleven. Het ontwijken van deze of gene scooter daargelaten, is het aangenaam peddelen te midden van de rijstvelden en de waterpartijen. Nu eens zwaait een olijke dorpsgek ons gedag, dan weer worden we enthousiast verwelkomd door een horde door het dolle heen schoolkinderen. Bij de tweede rustpauze kreeg ik koffie, zo zwart als mijn zondagse schoenen. Proberen om niet te morsen, want als het op de grond komt is het voor eeuwig geasfalteerd. Het dieptepunt kwam daarna. Door de stevige koffie, meteen naar het toilet. Geen aan- en afvoerbuizen in een smerig hokje. Mijn canvas schoenen gooi ik weg. Lekker op tijd terug via de ronde kokosnoot bootjes en de “Tiger market”. Waren toch wel moe, dus nu lekker op de kamer (Loes uiteraard een massage). Lekker in de buurt gebleven. Zonder CPAP begint me nu wel op te breken. Redelijk vermoeid. Slecht geslapen die nacht en heel veel hoesten. In de ochtend op Vietnamees oudejaarsdag een dokter laten bellen die Engels kon. Kwartier later was die er. Prototype Vietnamees dokter. Klein, brilletje druk pratend en slecht te verstaan. Uitslag bronchitis. Een klauw medicijnen. Totaal schrik niet op één dag samen met mijn eigen medicijnen van 24 stuks. En een rekening van 100 dollar. Krijgen we terug. Eerste dagen rustig aangedaan, maar Loes heeft een heel reisprogramma gemaakt en daar stond ziek zijn niet op, dus weer op pad. Al rochelend en spugend als een geboren Vietnamees. Lekker naar het strand en dan op een terrasje zitten en lekker lezen (wel in de schaduw), want het wordt al warmer. Verder wat gelopen en gefietst in het stadje. Een week na de TET is veel nog gesloten of werkt op halve kracht. Och, wij vinden het prima. We zijn op vakantie. Vandaag donderdag alweer de laatste dag en avond in dit mooie hotel, lekker dicht bij de stad. 11 Dagen is wel even te lang, maar “so what”. Volgende dag in de ochtend beetje afscheid genomen in het centrum, waar het windstil was en bloedje heet. Opeens kreeg ik rubberen knieën en moest heel snel ergens zitten en wat drinken. Ging haast zo onderuit. Even wat gedronken, wat suikers en wat gegeten en toen ging het weer. (Zon, warmte en al die pillen gingen even niet samen). Loes naar een nagelellende en ik lekker liggen in de tuin lezend. Even gemaild hoe het met Angel ging en die blijkt zich nog steeds te vermaken. Als het goed is komt er morgen een taxi om ons via een toeristische route naar Hué te brengen. En in de ochtend opgehaald door een taxi die ons via “Marble Mountain”, naar Hué brengt. Direct na het verlaten van het goeddeels vlakke grondgebied van Danang dient via een ketting van haarspeldbochten een bergrug overgestoken te worden die in de vijftiende eeuw de natuurlijke grens vormde tussen Vietnam in het noorden en het tempel maffe koninkrijk Champa in het zuiden. De hoogste heuvel is uitgerust met faciliteiten die een toppoging ondersteunen: we prefereren qua avontuurlijkheid de lift boven de serie zweetklier stimulerende steile trappen. Verder moeten we trappen klimmen en dalen. Een trits tempels, pagodes en grotten komt de amusementswaarde van de klim ten goede, alvorens een smal, rotsig pad uitkomt op een plateautje. Het aldaar geboden panorama omvat onder meer de vier collega-marmerbergen en een buitenwijk tjokvol boeddhabeeldenwarenhuizen. Overigens komt het hoofdbestanddeel van de aldaar getoonde koopwaar heden ten dage uit China, aangezien het winnen van marmer uit de Marble Mountains aan banden is gelegd. De rest moet gelopen worden, trappen met veel treden en allemaal ongelijk. Loes had er nog best wat problemen mee, met haar vervelende knie. Best wel mooi, maar vermoeiend. Toen naar een oude tempel en toen naar de Lagoon. Een baai met visserij. Lekker gegeten daar. Dat komt niet vaak voor in Vietnam. Om 16.00 waren we gearriveerd in Hué in het Cherisch Hotel. Groot hotel met een zwembad op de tweede en restaurants op de 10e en 11e verdieping. Ze hadden drie bedden op onze kamer gezet. Kon er één weer weg. Zelfs een laptop van het hotel op het bureau in de kamer. In de avond wat rondgelopen om kennis te maken met Hué. Heel veel uitgaansleven vlakbij het hotel. Mensen zeiden dat Hué klein was, maar hier kunnen wij ons wel 6 dagen vermaken. Rustig aan en op een redelijke tijd terug in het hotel.

Hué

Volgende ochtend naar de 11e verdieping voor het ontbijt (met lift). Een ontbijtbuffet. Er zaten al veel Koreanen in de zaal. Wij vinden het raar dat de Vietnamezen collectief een gloeiende hekel hebben aan Koreanen. Maar hoe langer we hier zijn, hoe begrijpelijker. Het zijn er ook heel veel. Net Chinezen. Heel lawaaiig. Grote borden vol nemen en daar niets van op eten onder andere. Ik heb bij de Marine schonere tafels gezien na het eten dan bij deze Koreanen. Twee goede fietsen van het hotel meegenomen en gefietst door de stad. Als eerste natuurlijk naar de plaatselijke markt. Valt iets tegen. Verder gewoon wat gekeken en ja hoor, verdwaald. Met kunst en vliegwerk weer op het goede pad. Het was te heet voor fietsen. Onder drukkende condities steken we samen met biljoenen brommertjes via een vakwerkbrug de Parfumrivier over en nadat ik geconstateerd heb dat Vietnamezen met twaalf vingers in de neus tientallen stalen rossen kunnen vervoeren met een bakfiets en hun scooter in een winkel parkeren alsof dat de normaalste zaak van de wereld is, staan we oog in oog met de omwalling van de citadel van Hué. De vroeg-negentiende-eeuwse citadel is in opdracht van keizer Gia Long opgetrokken en wordt omgeven door een robuuste stenen muur met een totale lengte van tien kilometer en evenzovele toegangspoorten, plus nog een dertig meter brede gracht. Hierbinnen is de Keizerlijke Stad gesitueerd, die op zijn beurt is omsloten door een nog dikkere muur en een gracht – een citadel in een citadel als het ware. Middenin de Keizerlijke Stad ligt de Verboden Paarse Stad, die is gemodelleerd naar de wereldberoemde Verboden Stad in Beijing en vermoedelijk de enige citadel in een citadel in een citadel ter wereld is. Daar de vroegere grens tussen Noord- en Zuid-Vietnam op een steenworp afstand ligt, was Hué in het algemeen en de Keizerlijke Stad in het bijzonder in de jaren zestig het toneel van onophoudelijke gevechten en bombardementen. Van de oorspronkelijke 148 rijkversierde paleizen, tempels, paviljoens, toegangspoorten en andere bouwkundige pareltjes staan er tegenwoordig nog maar een twintigtal overeind. De Verboden Paarse Stad, het privédomein van de keizer, is gereduceerd tot een vierkante, overwoekerde hoop bakstenen, en ook elders is de ruïne- en onkruiddichtheid niet te onderschatten. Maar ook in het keizerlijke Hué is het glas halfvol: dat wat er nog wél staat het aanzien alleszins waard is, is nog een understatement. Het restauratiewerk is om door een ringetje te halen en we raken niet uitgekeken op de details, die her en der lijken ontsproten aan het brein van Gaudí. Voorts is er een royale, deftig onderhouden tuin met vijvers en weinig schaduw biedende bonsaiboompjes. Het ontbreken van brommertjes is verkwikkend; behoudens de belangrijkste bezienswaardigheden, waar menig tourgroep met golfkarretjes wordt rondgereden, is de Keizerlijke Stad überhaupt een oase van rust. Op naar het terras, drinken en nog eens drinken. Aan gene zijde van de stalen vakwerkbrug neem ik plaats op een van de vele plastic krukjes, die zo laag zijn dat mijn knieën mijn neusgaten penetreren. Later naar de kamer en in de avond weer wat gegeten in de stad. Volgende ochtend toch weer een dokter laten komen. Het ging niet goed. Nog steeds een stukje benauwd en veel hoesten. Het was nu een acute bronchitis en daarom een injectie in de bips. Nou vlees genoeg zou je zeggen. Nee, hoor in het bottig gedeelte, deed nog pijn ook. Weer andere medicijnen en we wachten het weer af. Meteen naar buiten want daar stond de chauffeur te wachten die we geregeld hadden voor de eerste toer deze week. Als eerste naar de Tu Duc Tomb. Eén van de vele koninklijke tombes. Van de Nguyen-dynastie. Wel grappige ouwe meuk. Toen naar Tomb of Khai Dinh. Goed geraden. Haast hetzelfde. Op pad verder naar Tombe van Minh Mang. Het zal geen verassing zijn. Ouwe troep. Wel heel mooi allemaal en Loes vond het heel interessant. Maar voor mij genoeg tombes. Toen naar de pagode van Thien Mu. Boeddhistische tempel. Loes vindt het nog steeds leuk. Als laatste naar de verboden stad in Hué voor de tweede keer. Tu Cam Thanh. Privéterrein vroeger van de koninklijke familie. Allemaal heel groot en decadent en ja, ouwe troep. Ik was er klaar mee en Loes ook wel een beetje. Lekker om 4 uur in de middag bij het hotel. Even de verbrande ledematen tot rust laten komen Morgenochtend heel vroeg op pad voor weer een andere toer, nu met een bus. Vroeg in de ochtend het bed uit. De toer vandaag staat gepland tussen 7 en 8 uur. Eerst boven ontbijten. We zijn de eerste in de grote zaal met alle aandacht van de medewerkers. De toer vandaag gaat over DMZ. De oorlog tussen Vietnam en Amerika. Het zou een gecombineerde toer worden met anderen, anders werd het te duur. Om half 8 staat er een kleine bus voor het hotel. Een bus voor ongeveer 20 man (Vietnamezen) gemaakt. Toen wij binnen kwamen zaten er al zo'n 25 man (Westerse) mensen in de bus. Er zaten stoelen in het midden voor om mensen te laten zitten, uiteraard zonder veiligheidsgordel (die trouwens in de hele bus niet waren). Vooraan zat nog een zitplaats vrij naast een dikke vette Oost-Europeaan, die een rugzak op deze vrije plaats had neergezet en net deed of die sliep. Wakker geschopt om daar te zitten zodat Loes niet naast hem hoefde te zitten. Loes zag nog een stoel achterin vrij, maar kon alleen haar benen niet kwijt en moest daarom in een aparte houding zitten de hele toer. Op pad maar, we wisten nog niets over de toer. Na een beste tijd, zo'n 85 kilometer, kwam er een slecht Engelssprekende vrouwelijke gids naar binnen. Die vertelde wat we zouden doen met deze mensen in deze bus op deze toer. Het bleek dat we in deze bus zouden blijven. Hierop reageerde een Engelssprekende man, dat hij met zijn vrouw nu uit stapte en met een taxi terugging. Hij vond de bus belachelijk krap en dat het stonk. En om daar een toer mee te doen van negen uur, vond hij te erg. Deze man had helemaal gelijk. Wij gingen wel door, omdat we al een kleine honderd kilometer erop hadden zitten van de totaal 400. Eerst een beetje door het gebied waar heel veel gevochten is. In de jungle met "Agent Orange". Een DNA-achtige chemische troep, waar je nu nog de verminkingen van ziet overal. Nog even naar een klein oorlogsmuseum geweest en wat tunnelwerk van buitenaf bekeken. Toen een lunch in een restaurant. Bestellen op eigen kosten. Knap van ze om verschillende bestellingen, eten klaarmaken en afrekenen in 30 minuten te doen voor 25 man. De smaak was er dan ook naar. Geen smaak. Daarna het echte werk. De tunnels van waaruit de Vietcong leefde en de Amerikanen bestrijden.  Cu Chi tunnels, een fijnmazig netwerk van claustrofobie-inducerende gangen en ruimtes dat ten tijde van de Franse kolonisatie is aangelegd en in de jaren zestig is uitgebreid en vervolmaakt ter verschansing van menig guerrilla van de Vietcong, de verzetsbeweging uit het communistische Noord-Vietnam en dat op spuugafstand van de toenmalige hoofdstad van het kapitalistische zuiden! In de tunnel had Loes wel veel moeite met haar knie om alle hoogteverschillen te pareren. Ik vond het ook wel het zwaar i.v.m. mijn lengte. Stootte constant mijn pannetje. Toen we buiten kwamen was mijn hoofd gebutst en ik had met mijn T-shirt de wanden gesopt. Die was zwart geworden. Daarna nog een kleinere tunnel. Voor Loes hoefde het niet, maar toen de gids zei dat het alleen maar treden omhoog waren vond ze het goed (????????). Trekkend aan Loes en ploeterend en zwetend kwamen we eruit. Eerbied voor de Vietnamezen hiervoor. Daarna nog naar een militaire erebegraafplaats. Margraten is groter. Daarna richting home. Ik had het wel gehad naast een Oost-Europeaan met harige benen in een te korte broek. Zoals alle tours met een oorlog achtergrond is het heel eenzijdig. Om half zes weer voor het hotel. Toch wel een klein beetje moe. Onderweg een paar druppels regen gehad, maar dat was het weer. Vroeg slapen. Volgende ochtend allebei met fikse spierpijn wakker (door het gebukt lopen in de tunnel). Naar de drakenboot voor een boottocht over de rivier. De "parfum rivier". Diegene die deze naam bedacht heeft was of gigantisch dronken of had te veel fantasie. Misschien was zijn neustussenschotje weg. (Eigenlijk stroomt er één keer per jaar de afgevallen bloemen door de rivier en geeft een lekkere geur). Een boottochtje van een uur besteld. Duidelijk aangegeven één uur, anders zijn ze na een kwartier weer terug. Wel leuk en niet al te warm, omdat het nog vroeg was. En de hele boot voor ons tweeën. Precies een uur. Ze kunnen het wel, klokkijken. Later via een mall verdwaald. Bij een restaurant de weg gevraagd. Eén zei rechts en de andere zei, drie keer raden. Toch het hotel gevonden en de met spierpijn belastte lichamen spontaan op het bed laten vallen. Vandaag een rustdag gehouden, wat inhoudt een beetje lopen door de stad en wat hangen in de kamer. Alles inpakken voor de volgende dag naar Hanoi met het vliegtuig. Even voor de beeldvorming. De Vietnamees heeft maling aan iedereen. Kruipt voor en duwt weg. Ook in het verkeer zie je dat. Iedereen, maar dan ook iedereen zet zijn auto of scooter op de stoep. De voetgangers moeten altijd op de weg lopen met gevaar voor eigen leven, want ook deze Vietnamezen interesseert het niet wat anderen betreft. Tevens verbranden ze alles aan de kant van de stoep, zodat je vaak in een dikke walm rook loopt. 95 procent loopt ook hier met een mondkapje. Thuis, in winkels, overal. Afijn, we waren op het vliegveld. In de rij voor de incheckbalie. Ons aan het irriteren over de medevluchtgebruikers over het voorkruipen. Bij de incheckbalie op de kop af het goede gewicht. En met de vraag of we een upgrade wilden. Laat maar doen voor 4 euro per persoon. Het is maar een uur, maar het scheelt wel veel beenruimte. Na een uur en een rustige vlucht geland in Hanoi. Taxi gepakt en op weg. Deze taxichauffeur had sch** aan alles. Door rood licht rijden en alles afsnijden. Hij kreeg het zelfs voor elkaar om een politieauto die reed met sirene en lichten in te halen. Na een uur aangekomen in Hanoi. De voormalige hoofdstad van Noord-Vietnam. De Fransen hebben hier heel lang het bewind gevoerd. Dat is ook te zien aan de louvredeuren overal.

Hanoi (1)

We nemen onze intrek in een hotel middenin de oude wijk, ook wel de wijk van de 36 straatjes genoemd. Helaas is in Vietnam het aantal brommertjes en voor de deur kokende en etende bewoners niet recht evenredig met de breedte van de verkeersaders. Meer nog dan welke stad ook is Hanoi dus een mierenhoop in het kwadraat, waar voetgangers hun heil moeten zoeken op het toch al overbelaste asfalt, aangezien de stoep, indien aanwezig, dienstdoet als parkeerplaats, kitchenette, eettafel, rookhok, dorpskroeg en bejaardensoos. De oude wijk van Hanoi doet in weinig tot geen opzichten denken aan een gemiddelde oude wijk in een Europese stad. Toeristen treffen hier een veredelde krottenwijk aan, waar de enige opsmuk bestaat uit een spaghetti van elektriciteitskabels. De restaurantjes en backpackershotels buitelen over elkaar heen en het winkelaanbod is van astronomische proporties. Enkele kleine tempeltjes vormen de vredige slagroom op de kakofonische taart. Niettemin ontdekken wij tijdens het ommetje algauw structuur: het gros van de winkeltjes is thematisch gerangschikt in de wijk. Zo is er een straat met louter lampenzaken, een straat met alleen maar koffie en thee, een straat met enkel ventilatoren, een straat met uitsluitend speelgoed – enfin, jullie vatten 'm. Daarbij zijn de straten vernoemd naar de aldaar aan de man gebrachte goederen. Heel gezellig, maar heel chaotisch, omdat het heel druk is en alle straatjes op elkaar lijken, verdwalen we constant, maar hebben een kaart bij ons voor de binnenstad. Naar een aanbevolen restaurant lopen zoeken, wat we door hadden gekregen van onze receptionist. Lokaal restaurant, maar heel druk. Goed gegeten. Vroeg slapen. Volgende dag kregen we les van de receptionist. Ondersteunt met foto's en waarschuwingen. Wel grappig en goed bedoelt. Op weg naar de elektrische karretjes die door de stad rijden met chauffeur. We hebben een uur genomen en betaald voor een kar, dus deze hadden we voor ons alleen. Door de kleine straatjes en kijken naar alles en iedereen in deze chaos. We hebben wel veel gezien en foto's genomen. Er zijn winkels, niet breder dan 60 centimeter. Gewoon een steegje waar ze nog een winkel van hebben gemaakt. Grappig. Na afloop gewoon weer verdwaald, maar we zijn thuisgekomen. Na 7 uur s, avonds worden er delen van de stad afgezet voor bierfeesten met livemuziek en is verboden terrein voor gemotoriseerd verkeer, ten faveure van een nachtmarkt. Om de spijsvertering aan te wakkeren lopen we nog een rondje langs de kramen. Het plaatselijke tapbiertje kost dan 20 cent. Overal staan dan van die hele kleine stoeltjes en daar is het stampvol. Ons hotel zit er middenin. We zien vanavond wel of het alleen voor gisteren was of elke avond.  Zoals vorige keer gemeld, met de vraag of het feest elke dag is. Nou het is elke dag en druk dan. Het is een genot en een gevaar om hier te lopen. Zoveel winkels. Na een paar dagen een toer naar Mai Chau. Een beetje verkeerde planning. Maar na alle tours mag er eentje de mist in gaan. Vroeg ons bed uit om de tour bus te hebben die om 7 uur op ons wacht. Mai Chau doe je meestal twee dagen, maar Loes dacht dat 1 dag ook wel goed was. We waren de enigen in de bus die dezelfde dag teruggingen. Dit hield in, 4 uur met de bus ernaartoe en dan anderhalf uur fietsen en dan nog 4 uur met de bus terug naar Hanoi. Oké verder met het verhaal. Je pikt met de bus allerlei mensen op bij de hotels, dus je bent al een uur onderweg voordat je Hanoi uitgaat. In zo'n verschrikkelijke klote-bus, waar er honderden van rijden. Na 4 uur waren we er. Iedereen ging naar zijn chalet, behalve wij. Wij moesten met een gids fietsen door de omgeving. De gids stelde zich voor en vroeg onze namen. Loes en Martin. Hij zei simpele naam, Martin. Waarop ik zei Dr. Martin. Zo die was binnen. Verder mooie tocht door het platteland en een markt. Die helemaal was ingericht voor het dorp Sapa. Sapa zit boven in de bergen en daarom hebben ze beneden ook een leuke markt voor de toeristen met veel gekleurde Sapa-kleding in Mai Chau. In een winkel met een weefgetouw vroeg een meisje of ik het ook wilde proberen. Binnen 10 seconden had ik het ding naar zijn gallemiezen getrapt. Daarna was de fietstocht voorbij en maar weer 4 uur bussen. Het was even te veel bus voor wat we kregen. Toch genoten. Werkte het onbedoelde shared-space-principe van de oude wijk en het onophoudelijke geclaxonneer een paar weken geleden nog danig op mijn zenuwen, inmiddels is het oversteken van straten te midden van evenveel brommertjes als er sterren in het melkwegstelsel zijn noedeltje-loempiaatje geworden. En ondertussen ben ik qua multitasking ook nog op zoek naar de plek waar een hoofdspoorlijn een smalle corridor tussen huizenblokken penetreert. Niet te vinden in de hitte. We werden er tureluurs van. En maar lopen en overal zie je toeristen die het niet kunnen vinden. We waren er op een gegeven ogenblik helemaal klaar mee. Dus maar een terrasje genomen en lekker koffiegedronken. Bekijk het met je kleretrein. Vroeg de serveerster ons wat we gaan doen. We zoeken de trein zeiden we. Oh, zegt ze die is hierachter. Dus toch gevonden. Naar verluidt passeert de eerstvolgende Trein Express pas in de avond; in de tussentijd fungeert het spoor als trottoir, keuken, wasmolen, dorpspomp, tuin, kippenren en kattenvoedermekka. Terugweg maar een taxi genomen. Verdorie. Toch genaaid met een meter in de taxi. De meter begon in één keer heel snel te lopen. We zagen het op tijd gelukkig. Gestopt en uitgestapt. Wel betaald uiteraard. Loes kreeg al meer pijn met haar knie dus die ging bij het hotel naar de massage. In de avond naar het street-food gedeelte, wat vlakbij ons hotel is. Lekkere BBQ met vlees. Goedkoop en snel. In de nacht een stevige regenbui. In de ochtend veel bedrijvigheid beneden ons balkon. Het riool was verstopt en overgelopen door de regen. En de gemeentelijke riooldienst was bezig om het te ontstoppen. Dat ging niet echt snel. Kon het goed volgen. Op een gegeven ogenblik zag ik de hoteleigenaar de riooldienst betalen. Wat bleek nou. Hij moest 50 dollar betalen anders waren ze pas volgend jaar gekomen. Corruptie. Je ziet heel weinig politie, maar als je ze ziet dan worden ze vaak betaald door de één of ander. Een Canadees die we later tegenkwamen vertelde dat ze zelfs een selfie namen toen hij ze betaalde bij een ongeluk. Volgende dag met weer zo'n gigantische bus naar Halong Bay voor twee dagen. Ironisch genoeg is het landschap tussen de hoofdstad en de grauwe kluit woontorens genaamd Halongstad slaapverwekkend saai. Om de treurnis nog wat extra aan te zetten stoppen we halverwege, net als alle andere vijf miljoen miljard toeristenbussen, in wat in touroperator taal een "keramiekdorp" heet voor een rondleiding bij een volstrekt oninteressante winkel met snuisterijen. Na een uur of vier rijden komen eindelijk de eerste silhouetten van de Karst eilandjes boven de einder uit. Gebieden met kalksteenheuvels zijn er overal ter wereld, en vele zijn op zijn minst de moeite waard, maar de Halon baai is uniek. De van een loverpruik voorziene monolieten zijn hier namelijk verzonken in de Golf van Tonkin en vormen aldus vele honderden eilanden en eilandjes. Volgens de Vietnamezen zijn het er precies 1.969, niet toevallig het sterfjaar van Ho Chi Minh. Het programma voorziet in een overnachting op de boot, middenin het werelderfgoed. Omdat het milieu ernstig te lijden heeft onder de tsunami van overnight cruises en de UNESCO begint te morren, heeft het er alle schijn van dat dit verschijnsel geen lang leven meer is beschoren. Projectontwikkelaars lopen daarom op de zaken vooruit door een nieuwe haven uit de grond te stampen, omringd door tientallen hotelcomplexen en winkelcentra. We constateren dat het nu nog een naargeestige spookstad is. Om half twee kwamen we aan in Halong Bay. Met een kleinere bijboot gingen we met 19 man naar een veel grotere mooie boot om daar twee dagen te verblijven. In tegenstelling tot de bus is onze boot niet bepaald een afdankertje uit China. Alle hutten zijn voorzien van eigen sanitair, de tafels zijn mooi gedekt, er is een voortreffelijke geoutilleerde bar. Met het fantastische uitzicht ligt overprikkeling der zintuigen duchtig op de loer. Van de 1.969 eilandjes is er zegge en schrijve één met een uitzichtpunt en een opgespoten zandstrand, en het mag geen verbazing wekken dat alle vaartuigen daar plegen aan te meren. Eerst een lunch. Niet te geloven wel 7 gangen. Het bleef maar doorgaan. Niet lekker, maar toch. Wij zaten bij het vegetarische gedeelte omdat wij hadden gezegd dat we allergisch voor koriander waren, ja allebei toevallig. We kregen een upgrade naar een hut met balkon. Zalig. Een verschrikkelijk mooie omgeving om door heen te varen. Heel veel eten en toen happy hour aan de bar. Zo werd het ook nog gezellig. Hoe leuk met alle nationaliteiten en leeftijden. Er werden nog wat tripjes gemaakt naar een grot en een pearl factory. Hadden we al gezien. Dus bleven we lekker aan boord met wat Canadezen. Volgende dag weer heel veel eten. Het is Nederlands herfstweer, wat wil zeggen bewolkt en heiig. Wel warm. Indrukwekkend is de tocht langs de Karst eilandjes, alvorens we weer aanmeren in de haven en afscheid nemen van de crew. Om 12 uur terug en met de bus naar Hanoi. Leuke dagen, alleen de zon liet ons in de steek. Onderweg naar Hanoi stoppen we bij een sociale werkplaats, waar schilderijen, sieraden en tuinornamenten worden gemaakt door mensen die een handicap hebben opgelopen als gevolg van het gebruik van het ontbladeringsmiddel Agent Orange in de Vietnamoorlog. De vooruitgang komt hier wel ongenadig aan de oppervlakte: waar het nog immer een mysterie is hoe de inwoners van Paaseiland de wereldvermaarde Mergeroai-beelden hebben verplaatst naar hun definitieve locatie, shipt deze toko naar anywhere in the world, aldus een reclamespandoek. De aankomst in de hoofdstad halverwege de middag voelt vertrouwd; datzelfde geldt voor het lawaai en de verkeerschaos. Een maand geleden ergerden we ons aan de brommertjes, na een maand nu kan ik niet onder het feit uit dat we het niet meer dood irritant vinden. In de avond nog geprobeerd om Marlo te bellen voor zijn verjaardag. Niet gelukt. Morgen weer een kans. Volgende dag rondgelopen. De grote plaatselijke markt. Via de Rouwkransenstraat en een set uitvalswegen met, u leest het goed, brede trottoirs loop ik naar het bouwwerk dat bepaald niet op de postume bucketlist van Ho Chi Minh stond, te weten zijn mausoleum. (Ome Ho wenste een huis-tuin-en-keukencrematie.) Het is in een voor mausolea van hoge piefen kenmerkende stijl opgetrokken: kolossaal en massief, met veel marmer en een trap waarbij de showtrap uit de Showbizzquiz volledig in het niets valt. Voor het architectonische gedrocht bevindt zich een voor militaire parades in Sovjetstijl geschikte boulevard en een groot plantsoen met grasvelden in schaakbordmotief. Het kauwen van kauwgom is uit den boze, welk verbod wordt gehandhaafd door een peloton agenten en militairen. In het park aan gene zijde van het praalgraf is een herbouwde elfde-eeuwse pagode en het Ho Chi Minh-museum, dat in geen enkel schoolboek over brutalisme ontbreekt. ​We kuieren terug door de ambassadewijk met royale avenues, dito villa's en overdadig gebladerte. Daarna maar terug want het werd weer goed heet en we moeten koffers inpakken en in het hotel opslaan, want we gaan 4 dagen naar Ninh Binh.

Ninh Binh

Vandaag de koffers ingepakt en rugzakken klaar gemaakt. De koffers gaan in opslag van het hotel waar we over 4 dagen weer terugkomen. In de rugzakken gaan de noodzakelijke dingen. Na wat wachten staat de bus om 8 uur in de ochtend voor. We gaan naar buiten en shit......wat is het koud. Het is in de nacht van 34 naar 18 graden gegaan. Lopen wij dan in onze T-shirt en korte broek. Laten we erop gokken. Mooie bus, de limousine versie. Na 4 uur ergens gedumpt in de “middle of nowhere” waar een auto staat. Deze auto is voor ons tweeën om ons verder naar het hotel te brengen. Weer een mooie locatie in een mooi berglandschap. In de bergen dus nog kouder. Onze warme kleding zit in de koffers in het hotel. Je moet hier ook nog je schoenen uit doen en op die verschrikkelijke slippers lopen. Staan dus 15 paar zelfde slippers. Binnen een uur liggen we onder de dekens vanwege de kou. S‘avonds gaan we in het hotel eten. Met twee korte broeken en 2 T-shirts over elkaar aan. Het eten is helemaal niets. 5 gangen en geen één lekker. Het fameuze geitenvlees was niet te hachelen. We zijn maar vroeg gaan slapen. Want je kan niet buiten zitten. Het lijkt Nova Zembla wel. 14 graden was het toen. Als je weken in 34 graden hebt gelopen is dat heel weinig. Volgende dag om 10.30 met een taxi (SUV) en chauffeur op pad als eerste naar de stad Ninh Binh om warme kleding te kopen. Duurt best lang, want we zitten met het hotel ver en afgelegen. Het is eigenlijk best snel gegaan om kleding in onze maat te vinden. Ik heb wel een vrouwen hootie, maar dat interesseert me niet. Donderstraal nog uit de auto, was vergeten dat een SUV iets hoger is. Warm gekleed op weg naar de beroemde bootjes. Dit zijn bootjes voor 3 tot 6 man met een roeier en deze gaat 3 uur lang door de bergen en in grotten onder de bergen door. Het zijn er honderden van deze bootjes voor duizenden Aziaten. Geen westerse mensen nagenoeg gezien. Wij zaten in een bootje samen met een heel vriendelijke Japanner van een jaar of 20. Het was een prachtige tocht, plat gebukt in de boot door de grotten en hoog kijkend voor de bergen. Daarna naar een grote pagode. Naam weet ik niet meer, maar het was gigantisch groot. Alles ging bij ons met elektrische karren. Wel heel toeristisch met heel veel marktkramen. We hebben daar ook maar gegeten, omdat we niet weer aan het geitenvlees wilden. Dat is hier een delicatesse. (Aan de kant van de weg staan tientallen tafels met compleet geroosterde geiten. Hier kan je een stuk van kopen). Weinig animo en dat moet je ook zo houden. Vooral hier laten. Volgende dag regende het ook nog een beetje. We wilden achter op de motor met driver door het land rijden, maar dat vergeten we maar. Misschien vanmiddag een stukje op de fiets.

Hanoi (2)

Volgende dag weer terug naar Hanoi. Hanoi is in paniek. Op de dag dat wij vertrekken uit Hanoi komt Donald Trump aan op het niet al te grote vliegveld van Hanoi om met Kim van Noord-Korea te praten. “Off all places and all time”. Zoeken ze Hanoi uit en de datum dat wij vertrekken. Veel mensen zeggen dat we niet wegkomen. We zullen het mee maken. Vandaag voor de laatste keer door de stad gelopen. Je ziet al veel Amerikaanse en Koreaanse vlaggen. Ook al meer zenuwachtige politie te zien en heel veel buitenlandse cameraploegen. Schiet in één keer, weer een rij zwarte limousines voorbij met donkergetint glas voorbij met harde sirenes en loeihard rijdend. Ik heb al niets met die Trump, heb ik het hier weer. Wij zijn nog even de laatste spulletjes aan het kopen. Alles rustig en we wachten het voor morgen af. Vroeg eruit en de taxi stond er om kwart over 6. Snel naar het vliegveld. Alles staat in het teken van een door Vietjet Airlines uitgevoerde korte binnenlandse vlucht naar Ho Chi Minh City, onze uitvalsbasis de laatste dagen. Hoewel de vervoerder naar verluidt ook wel smalend Sorry Airlines wordt genoemd, is onderhavige reiservaring wat mij betreft een dikke prima. Stonden op een gegeven ogenblik bij de controle, moesten we terug naar de incheckbalie. Alweer een upgrade, dachten we. Maar nee hoor, er zat een laptop in mijn koffer en dat mag niet. Als je bedenkt dat er hier totaal geen regels bestaan. Verder rustige vlucht. Dat het inflight magazine is ingeruild voor een modeblad zou nog een kanttekening kunnen zijn, ware het niet dat ik toch al haast niet bij het kots zak vakje kan komen, zo veel beenruimte is er, wat niet opmerkelijk is voor een Aziatische luchtvaartmaatschappij.

Ho Chi Minh City (2)

 Met een 40 minuten vertraging geland in Ho Chi Minh City. De hitte overviel ons meteen weer en hup-hup naar ons nieuwe hotel. Waar we toch onze upgrade kregen naar de grootste kamer van het hotel. Een prachtige kamer met een heel groot balkon. Lekker zittend en uitkijkend over de stad HCMC. Alleen heel slecht internet. Dit doorgegeven naar beneden. Op een gegeven ogenblik drie man bezig. Lukte niet. Toen maar een nieuwe modem geplaatst. Toen wel internet. We zitten nu in een heel andere buurt dan de eerste keer. Allemaal 5-, 4-sterren hotels en dus is alles veel duurder dan de eerste locatie waar we zaten. Nog wat gekocht op de market. Zagen een dingetje dat ik in Hanoi gekocht heb met afdingen, van 120.000 naar 50.000. Met heel veel moeite. Stond het op die markt voor 20.000. Hele dag naar de knoppen. Toch besloten om 2 dagen naar Vung Tai te gaan. Een strandplaats dat 2 uur rijden van HCMC ligt en waar veel locals in het weekend naar toe gaan. Moesten naar een winkel, waar we een plek in de bus konden regelen naar Vung Tau voor 100.000 dong p.p. (4 euro). Retour kon niet geregeld worden, omdat ik mijn Vietnamese telefoon niet bij me had??????. De volgende dag met de taxi naar de bus-winkel want we moesten daar 10.40 uur aanwezig zijn. De bus zou aan de overkant komen. Wachten, dus niet, de bus parkeerde vlak voor de winkel met een heel ander nummer dan aan ons was doorgegeven. Gelukkig toch even geïnformeerd en bleek dat we daarin moesten instappen. Nog op tijd gelukkig. Na 10 minuten rijden in de bus, stopt de bus bij een busstation aan de snelweg waar we moesten overstappen in een andere bus. Oké, weer op pad. Na een uur stopt de bus voor een sanitaire stop, althans dat hadden we begrepen. Bleek de chauffeur gewoon een lunchpauze te nemen. Na een half uur komt de chauffeur terug en besloot toch nog even een sigaret te roken voor in instapte. Dit alles gebeurt zonder uitleg of iets dergelijks. Loes regelt deze tours allemaal ter plaatse. Fantastisch dat het allemaal lukt. Elke keer sta ik weer verbaasd dat het haar allemaal weer lukt met die Vietnamezen, die of totaal of heel weinig Engels praten. Op het eindpunt een gezamenlijke taxi genomen met drie Australiërs. Ons nieuwe hotel voor twee dagen is tegenover het strand en zee. We hebben de familiekamer en die is groot. Twee grote bedden en zelf twee pilaren in de kamer. Bij de hotelbalie geprobeerd om een map en een ritje naar het centrum te krijgen. Het Engels is hier overal zo slecht dat het met drie meiden achter de balie niet lukt. Bij taxichauffeurs lukt het ook niet. Toen maar een ritje met een elektrische kar met een taximeter gedaan in de avond door de buurt. Volgende ochtend was er iemand bij de hotelbalie die zes woorden Engels kon en heeft een taxi geregeld om ons een uurtje door de stad te rijden. Het financiële gedeelte was door de taalbarrière moeilijk te begrijpen. Ga maar rijden, we zien het wel. Uurtje rijden. 12 euro. Oké. Voor de terugweg morgen heeft Loes een luxe limousine bus geregeld. Dat zijn de hele mooi kleine bussen met leren slaapstoelen en wifi en dat voor 2 euro meer dan die andere bus op de heenweg. In de avond gegeten bij het restaurant naast het hotel. Lekker patatje. Alleen zout en mayonaise gevraagd. Altijd gelukt. Alleen nu niet met het slechte Engels daar. Ze kwamen aan met een schoteltje suiker en een klontje boter. Nog maar een keer proberen uit te leggen. 4 man van het restaurant om ons heen. Reddende engel tenslotte 'google translate'. We hebben 7 weken met een briefje rondgelopen met de tekst “không có rau mùi”, dit betekent “geen koriander”. We hebben dit elke keer in een restaurant bij een bestelling laten zien. Dan ging het meestal goed. Volgende ochtend werden we opgehaald bij het hotel door de limousine bus. De chauffeur ging hard en bij hard bedoel ik dat ik blij ben dat alle scooters die we tegenkwamen het overleefd hebben. In HCMC aangekomen werden we ergens gedumpt in plaats van bij het hotel. Was niet de afspraak, maar wat doe je eraan. Taxi's zijn heel goedkoop in Vietnam, dus die maar genomen. In ons bekende hotel weer een grote kamer met balkon. We hebben besloten om de laatste twee dagen rustig aan te doen. Dus de volgende dag naar het oorlogsmuseum, genaamd “War Remnants Museum”. Het museum is gevestigd in een functionele blokkendoos aan een doorgaande weg met veel groen. Met Loes slenter ik tussen de helikopters, straaljagers en ander oorlogsmaterieel door op het buitenterrein, alvorens we de collectie van indringende en niet zelden schokkende foto's op ons laten inwerken uit de Amerikaanse Oorlog, zoals de Vietnamoorlog hier genoemd wordt. De onderschriften zijn schaamteloos patriottisch en eenzijdig, maar het is interessant om te zien hoe het bloedige conflict wordt beleefd en becommentarieerd vanuit Vietnamees perspectief. In de avond nog even naar de market. Even wat dikke gebakken speklappen van de BBQ eten en even lopen over een markt en toen maar naar het hotel. 's Ochtends is er nog tijd om voor een laatste keer de benen te strekken. Het is goed zo. Het zit erop. Fantastisch hoe alles in de puntjes was geregeld door Loes. Ze zou een reisbureau moeten beginnen. Ik hoop dat het goed te volgen was en soms om te glimlachen. Wij hebben een heel apart en ander land 7 weken mogen beleven. We hebben heel veel gelachen in heel warm en soms heel koud (3 dagen) weer. We zijn er klaar voor. Koffers gepakt. Op het vliegveld waar we redelijk vroeg zijn, maar meteen naar de plek van het instappen gegaan om wat te lezen daar. Op het moment dat we gaan zitten in de nagenoeg lege hal, kijken we tegen een reistas op twee meter voor ons. Geen eigenaar te bekennen. Loes zegt: “moeten we niet iemand waarschuwen”. Ik zie het hele scenario al voor me. Pier afgesloten en wij ons vliegtuig missen. Mijn antwoord is wel bekend. Loes waarschuwt toch nog wel iemand in een uniform. Deze begint meteen luid te tetteren in een walkie-talkie. Het leek ons iets verstandiger om iets verder op te gaan zitten en laten de man alleen met de tas. Deze weet het na een half uur ook niet meer en pakt de tas en loopt er mee weg. Is ook een oplossing. Voor ons is deze perfect. Wij weer terug naar onze stoelen. Lijkt niet allemaal heel stoer, maar het zij zo. Na een lange vlucht, met de trein naar huis en opgehaald door Tessa van het station, waren we blij om weer thuis te zijn.